Op 5 juni 2013, precies 140 jaar daarvoor, zette de eerste Hindustaanse immigrant (toen nog Brits-Indische contractarbeider genoemd) voet aan wal in het beloofde land Suriname (toen ook wel het land van de Goddelijke manifestatie Ram [Shri Ram] of het land van de zon [Suryanaam] genoemd).
In de loop der jaren is er steeds meer informatie beschikbaar gekomen over de immigratieperiode van de Hindustanen. Dit komt omdat er steeds meer onderzoek gedaan wordt hiernaar. Door steeds meer onderzoekers waaronder zelfs de eerste hoogleraar aan de Universiteit die zich hiermee bezig moet houden. Een ontwikkeling waar ik erg blij mee ben. Immers is het belangrijk om je eigen geschiedenis te begrijpen om zo je eigen identiteit te kunnen snappen. Hoe meer onderzoek, hoe beter en hoe meer onderzoekers, hoe meer "beterder".... zolang ze maar niet onderling gaan zitten fitten over de waarheid. En of we de immigratie als positief moeten zien of als negatief. Jongens, doe het even objectief en laat mij zelf maar bepalen hoe ik het ‘inkleur', zo'n ezel ben ik niet dat dit voor mij gedaan moet worden. Historische feiten heb ik nodig. Feiten!
Maar behalve dit wetenschappelijk verantwoord onderzoek kunnen wij, eenvoudige mensen, ook gewoon onze ogen open houden en zelf kijken naar de ontwikkelingen in de loop der jaren. Ok, ok, het is niet wetenschappelijk verantwoord, maar dat maakt voor deze ‘gewone' observaties toch niets uit? Dit zelfde is ook het geval voor een hele belangrijke informatiebron, te weten onze oudjes. Zij hebben van hun oudjes verhalen gehoord over hoe het er toen aan toe ging en zij hebben deze verhalen weer doorverteld aan hun kleinkinderen. Ok, ok ook niet wetenschappelijk, maar toch een bijzonder mooi en (haast) waarheidsgetrouw beeld van de immigratieperiode en even daarna, speciaal voor ons, het lekenvolk.
En dat gezegd, ik bedoel geschreven hebbende alvast één observatie.
Uit de boeken begreep ik dat de hindustaanse gemeenschap ten tijde van de immigratie en in de jaren daarna erg hecht was. Vanaf het vertrek uit India. Men had immers niemand anders. Zo werd men zelf ‘familie' van elkaar. Jahaji bhai (broer van de boot) en jahaji bahin (zus van de boot). Familie zonder een bloedband, maar toch familie met een innige band. Men bleef elkaar trouw, men steunde elkaar door dik en dun, in goede en slechte tijden. Je kon op elkaar bouwen. Dit was ook het geval op de plantages en in de dorpen in Suriname waar men woonde en werkte.
Ergens in de 60er jaren is er iets mis gegaan. De Hindustaanse community viel uit elkaar. De ego's wonnen het van het gezonde verstand, men begon elkaar het licht in de ogen niet te gunnen en het fenomeen van de ‘krabbenmentaliteit' zag het daglicht. Nu, 140 jaar later is dit helaas gemeengoed geworden in de Hindustaanse gemeenschap....als je überhaupt nog mag praten van een ‘gemeenschap'. Wat is er gebeurd? Is de hechte gemeenschap misschien aan zijn eigen materiële en financiële succes ten onder gegaan? Of is opeens een stukje van de mythologie eruit gelicht en - zonder enig verder inhoudelijk begrip en inzicht in de mythologie- een rol gaan spelen? Hierbij denk ik aan de tweede vrouw van koning Dasrath, die opgestookt door een andere ‘bitch', zelf een ‘bitch' werd? Sorry voor deze woorden, maar hoe moet ik het anders onder woorden brengen?
Hierbij heb ik de hulp nodig van onze wetenschappers en onderzoekers waar ik hierboven zo trots over schreef. Kunt u dit even, goed onderzoeken waar het misging? en nog belangrijker: waarom? Zijn er manieren om die oude eenheid, de onderlinge liefde en familiebanden te herstellen? Ook al kan dat pas vanaf de volgende generatie omdat wij al reddeloos zijn verloren. Laten we die inspanning plegen voor de toekomst van ons nageslacht! Die kunnen het gebruiken, zeker in een steeds enger wordende maatschappij.
Een gezegende immigratiegedenking toegewenst (of je nou blij bent of niet)!
Bansi