Na de diverse kritische noten bij de immigratie is het ook belangrijk positieve aspecten te belichten. Twee zaken sprongen direct naar voren toen ik hierover nadacht. Het eerste positieve aspect was de haast onuitputtelijke drive om vooruit te komen. De verhalen van onze grootouders die zo ongelooflijk hard hebben gewerkt....om vooruit te komen.
Ze kwamen (haast?) allemaal vanuit een achterstandspositie, waren arm en hadden het erg moeilijk. En toch zagen ze de kans, ondanks de weinig rooskleurige situatie in Suriname, vooruit te komen. Dat de situatie in Suriname niet geweldig was is gebleken uit verschillende onderzoeken en artikelen die de afgelopen jaren zijn gepubliceerd. Die 60 cent voor mannen respectievelijk 40 cent voor vrouwen, die ze pas kregen als de klus helemaal af was, of anders helemaal niets, of de straffen in allerlei vormen, zijn dus geen beletsel geweest keihard te werken om vooruit te gaan.
Een betere toekomst voor zichzelf en voor hun gezin en familie. Zelf waren ze vaak weinig geschoold, maar ze zagen al snel in dat een betere scholing betere mogelijkheden zou bieden voor de generaties die na hun volgden. Vandaar dat ze het belangrijk vonden dat de kinderen een goede scholing zouden kunnen krijgen en daarmee een betere toekomst zouden kunnen hebben. Eerst voor de jongens, maar niet snel daarna ook voor de meisjes. Ook al ging dat laatste niet direct van een leien dakje. Het emancipatieproces is niet voor niets nog steeds gaande, niet alleen bij de Hindustanen maar bij alle volkeren in de wereld. Een slimme zet van onze 'oudjes'.
Het tweede positieve aspect was die ongelooflijke eenheid en warme band die er was tussen de Hindustanen onderling. Je kon op elkaar bouwen, zonder voorbehoud. Als het moest ging je voor elkaar door het vuur. Vanaf de bootreis was men alleen op elkaar aangewezen, men had niemand anders.
Op de plantages was hetzelfde het geval. Vandaar dat gesproken werd van Jahaji bhai en behin (broer en zus van de boot) en Gaw ke nata (familie van het dorp/de plantage) Je kon op elkaar bouwen. Als er iemand in de problemen kwam, dan stond de rest klaar om je te helpen, ook al was er geen familieband (=lees bloedband) met elkaar. Samen staan we sterk, was het motto.
Deze zaken waren belangrijk vanaf het begin van de immigratie (1873) tot ongeveer de zestiger jaren van de vorige eeuw. Toen veranderde met name het aspect van de eenheid en hulpvaardigheid steeds meer. De reden hiervan is mij niet bekend. Misschien een goed onderwerp om uit te vogelen voor de deskundige onderzoekers.
Maar toch mooie eigenschappen om aan vast te houden of desgewenst weer in te voeren? Zeker op moeilijke momenten en zware tijden waar gedrevenheid om doelen te bereiken en een liefdevolle eenheid tussen de mensen zeker zouden helpen.
Bansi