Met een diepe zucht legt ze haar pen neer. Proefwerk wiskunde, die Pythagoras met zijn kwadraten en schuine zijden. Alsof ze niks anders aan haar hoofd heeft! Maar goed, dit is geweest en ze denkt dat ze er minstens een 9 voor haalt. Dat andere is een lastige harde noot die ze niet durft te kraken.
Maya, 13 jaar oud, zit in de tweede klas van het VWO. Ze is een goede leerling en mag misschien aan het eind van dit schooljaar naar het gymnasium. Ze wil dat wel: zo hoog mogelijk halen. Ze weet ook dat ze het kan. Ze zal er hard voor moeten werken, daar is ze toe bereid. School is leuk, school is lekker bezig met je lessen, school is lachen met z’n allen, school is appen met klasgenoten over gekke dingetjes. School was haar veilige haven.
Thuis was een ander verhaal. Toen haar moeder een jaar terug aankondigde dat ze bij haar vader weg ging, ging het bij Maya haar ene oor in en het andere oor uit. Dit had ze vaker gehoord. Haar ouders leefden op een vreemde manier met elkaar samen. Ze hadden óf ruzie óf ze negeerden elkaar. Na 15 jaar huwelijk was dit de manier waarop ze met elkaar konden overleven, leek het wel. En als ze met elkaar spraken, dan maakten ze ruzie en die eindigde altijd in het geroep van de een tegen de ander: “Ik ga weg bij je.” Maar iedere keer weer nam geen van beiden actie en kabbelde het leven verder. Maya wist niet beter dan dat haar ouders op de manier door hun hele leven wilden.
Zij had zich erbij neergelegd, was het niet dat haar broertje schrok van dit soort uitlatingen. Haar broertje was zeven jaar jonger dan Maya en een andere persoonlijkheid. Waar Maya zich in haar kamer terugtrok en zich stortte op haar schoolwerk, ging Sharan in zijn bed liggen malen. Zo gauw de eerste kreten uit de ouderlijke hoek kwamen, klom hij in zijn bedje, kroop onder het dekbed en hield zijn knuffel (mr. Lovey, een paarse lelijke dinosaurus) stevig tegen zich aangedrukt. De keer dat Maya hem zo aantrof, kroop ze naast hem en sloeg haar armen om haar broertje. Ze zei dat alles goed zou komen en hij wist toch wel dat Pa en Ma nooit handelden naar hun eigen zeggen. Sharan vertelde haar toen dat hij eigenlijk hoopte dat ze wel uit elkaar zouden gaan, want dan vochten ze in elk geval niet. En hij zou dan een week bij Pa en de andere week bij Ma wonen om ze zo alle aandacht te geven. Wat Sharan ook vertelde, Maya was hier verbaasd over, was dat hij dan geen tijd zou hebben voor Adja en Adjie, maar die zouden hem niet missen. Die waren toch maar druk met Pa zijn gelijk geven. De hummel van vijf had dit door, dacht Maya nog. Zijzelf vond Adja en Adjie een verplichting, net zoals het zoenen bij een groet: je wilt het niet, maar het hoort zo, dus doe je dat maar.
Dus toen Pa een jaar geleden een waterkaraf van glas door de woonkamer smeet en daarbij een gat in het Lcd-scherm van de tv maakte, had Ma gezegd dat ze niet meer bang voor hem was en nu echt bij hem weg ging. Sharan kroop in bed en Maya ging op haar kamer leren. Zo waren ze toch bij elkaar. De politie kwam die avond ook nog langs, omdat de buren zich zorgen maakten. Een agente kwam naar de kamer en had met Maya en Sharan gepraat: of ze bang waren, of ze naar Adja en Adjie wilden, of dit vaker gebeurde of …. Maya gaf sociaal wenselijke antwoorden (ze wist dat ze niet de waarheid kon vertellen, want dan zou Jeugdzorg de kinderen weg halen bij de ouders. Dat was de lezing van Adja geweest, Sharan kroop in de bast van Mr. Lovey weg.
Een week daarna had Ma een woning gehuurd en Pa keek haar wazig aan. Hij nam niet eens de moeite het goed te maken! Hij sprak nu ook niet meer tegen de kinderen, merkte Maya. Hij was boos op een ieder. Hij had tegen Sharan geschreeuwd en die arme ziel had die avond in zijn bed geplast. Gevolg: Pa nog bozer op Sharan en Ma nog bozer op Pa, dus Pa weer schreeuwen tegen Ma en Sharan en Sharan maar wegkruipen in Mr. Lovey.
Mama was een maand later met de twee kinderen weggegaan.
Ze woonden nu in een kleiner huis met z’n drietjes. Ma deed haar stinkende best het leuk te maken en ze lachte wat vaker. Sharan was vrolijk: hij danste zelfs in de badkamer en zong liedjes als hij op de bank zat. Hij vertelde leuke verhalen en Mr. Lovey kreeg ook wat rust. Maya deed het goed op school en ze wist dat ze haar moeder blij kon maken met mooie resultaten. In huis heerste er rust en vrede.
Adja en Adjie lieten niks van zich horen. Bij Pa waren ze om de twee dagen, dat hadden de ouders zo afgesproken. Dat ging ook goed. Hij was wat rustiger en schreeuwde minder. Hij deed echter nog steeds alsof er niks aan de hand was en als Sharan Ma wilde bellen terwijl hij bij Pa was, dan werd hij uitgemaakt voor baby. Maya liet hem dan stiekem vanaf haar mobiel uit de wc bellen.
Nu had Ma van de week weer leuk nieuws voor ze: we gaan terug naar huis, want Pa heeft beloofd te veranderen! Ze lachte, maar geen van beide kinderen gaven diezelfde reactie. Maya keek op vanaf haar boek en Sharan fronste zijn wenkbrauwen. Terug naar Pa? Terug naar de stilte of de ruzie? Terug naar de onrust? Terug naar af?
Sharan zei niets, Mr. Lovey werd hard geknuffeld en Maya zat nu met haar pen in de hand naar haar proefwerk te staren. Ze had dit af, maar hoe zou ze haar moeder vertellen dat teruggaan naar Pa niet zo een goed idee was?
Juf Kumari