Applaus… Een staande ovatie … Bijna 500 paar ogen zijn op hem gericht. Met een bescheiden lach bekijkt hij ze van achter zijn bril. In zijn rechterhand houdt hij een in kleurig papier gewikkeld presentje. Zijn linkerhand stopt hij verlegen in zijn zak. Zijn ogen rusten op het gezicht van zijn moeder en hij ziet een traan over haar wang biggelen.
Zijn moeder zit linksachter, op de een na laatste rij. Ze zit naast zijn vader en bedenkt zich dat dit bijna onmogelijk was geweest. Ze zijn sinds een jaar gescheiden en wat ging het daarna moeizaam. Maar lang niet zo moeilijk als daarvoor. Vader was langzamerhand veranderd in een veeleisende, ontevreden man. Ze kon niks goed doen in zijn ogen en de liefde die ze voor hem voelde, veranderde langzaam maar zeker in angst. Angst om hem teleur te stellen, angst om hem kwijt te raken, maar bovenal, angst om alleen de wereld te moeten trotseren.
Camera’s links en rechts, confettikanonnen knallen achter hem en grote gouden snippers dalen over hem heen. Hij krijgt het warm, maar niet van die ongemakkelijke hitte, zoals wanneer het infuus in zijn arm werd ingebracht. Dat was een pijnlijke warmte, eigenlijk brandde het. Elke keer weer. Hij hield het bij. Zelfs het 127ste infuus deed zeer en was erg ongemakkelijk. Zijn moeder liet telkens haar tranen lopen, zijn vader stond er tandenknarsend bij. Beide dingen waren een uiting van machteloosheid, dat wist hij.
Maar vandaag was de warmte een aangename, hij werd hier blij van.
De brugklas, vier jaar geleden, vond hij leuk! Hij maakte snel een vriendje, zijn boezemvriendje. Samen stonden ze elke pauze weer op die ene plek in de kantine en haalden ze van alles uit. Ze waren stout, maar nooit gemeen of vervelend. Ze vonden de meisjes boeiend, maar ach, brugklasmeisjes waren zo klein en net bakvissen: altijd met scholen bij elkaar en schichtig van richting veranderend als een jongen ze benaderde. Hij deed dat van rechts, dan gingen de bakvisjes naar links en als zijn vriend links opdook, gingen ze weer naar rechts. Net die vissen in het aquarium op de begane grond van het ziekenhuis.
Zijn vriend en hij gaan royaal over naar klas 2. Heerlijk zomer, dachten ze nog. Samen vissen, voetballen en misschien ook samen naar de camping. Eerst hij een week met de ouders van zijn vriend een week naar Limburg, daarna zijn vriend met hem en de ouders een week naar de Utrechtse Heuvelrug. De plannen waren in kannen en kruiken, ze zouden een sportieve en gezellige tijd hebben. Hij mocht een nieuwe zwembroek uitkiezen. Hij ging voor een model Bermuda. Zo een strakke vond hij lelijk!
In de paskamer ziet hij een blauwe plek, alweer zo een rare plek, dit keer op zijn rechterdijbeen. Twee weken eerder had hij er een op zijn bovenarm. Als hij zijn zwembroek aan zijn ouders laat zien, ziet zijn moeder een blauwe plek op zijn rug. Hoe kwam hij hier nou aan, dacht hij nog, maar voordat hij het antwoord had, zat hij in de wachtkamer van de huisarts en toen in het bloedlab van het ziekenhuis. Op weg daar naartoe, had hij langs het aquarium gelopen, voor het eerst, nog niet wetende dat hij elke vis bij naam en toenaam zou leren kennen.
Want in plaats van Maastricht en de Utrechtse Heuvelrug bracht hij de zomer door in het ziekenhuis. Juist, die blauwe plekken… Leukemie! Die hele agressieve, met een nog agressievere behandeling. Hij kreeg chemo, werd kaal, moest kotsen, kon niet eten, was continu moe, telde de tranen van zijn moeder en vroeg zich af of zijn vader nog kiezen had om op te knarsen.
Na die zomer moest hij een niveau lager doen dan zijn vriendje. Hij kon het programma niet aan. Zijn vriendje uiteindelijk ook niet. Hij balanceerde ettelijke malen op het randje van het leven en dat andere. Hij weigerde het woord DOOD, dat woord dat van beide kanten gelezen een vervelende smaak had, in zijn gevoelloze mond te nemen. Niks smaakte! Niks bleef in zijn maag, dus kreeg hij een sonde ingestopt. Rechtstreeks spoot men dan astronautenvoer in zijn systeem, zo werd het gezegd. Op school mag hij niet op de reguliere toiletten, dus kreeg hij een eigen toilet met een eigen sleutel! Hij vond de directeur erg lief, dat hij dit voor hem had geregeld. Hij mocht bepalen wie zijn rolstoel vooruit duwde, want hij wilde met zijn klas mee naar alle lessen. Dat was niet zijn vriend, die zat trouwens op een ander niveau dan hij was. Maar beiden gingen ze over naar klas 3 en ja hoor, zijn vriend kwam bij hem op het lagere niveau in de klas!
Elke maandag chemo, elke dinsdag naar school alsof er niks aan de hand is. Eén juffrouw, die strenge, had altijd zure snoepjes in haar kast. Toen hij een keer met zijn moeder bij de directeur moest komen, gewoon omdat hij weer eens naar school wilde om te zien hoe iedereen het maakte en om niet weer naar die visjes te moeten kijken, had zijn moeder een willekeurig juffrouw om een snoepje gevraagd. Zij bracht een rol harde zuigsnoepjes voor hem mee en zei dat ze die altijd had liggen in haar kast. Hij hoefde er maar om te vragen. Zure snoepjes hielpen hem de dinsdag doorkomen, want de chemo van maandag maakte hem vreselijk misselijk. De rest van de week ging het dan weer. Hij wilde niet anders dan anderen behandeld worden, maar mocht hij wèl zijn pet in de les ophouden, want dat kale hoofd bezorgde hem rare blikken.
Overleven, want het schoolprogramma was niet mals, en de kanker hield niet op en zijn vader trok het niet meer. Die besloot te scheiden van zijn moeder. Hij snapte er niks van, want zijn pa was zijn steun en zijn ma was zijn steun en hoe moest hij nu? Pa legde het uit: hij kan er niet voor ma en hem zijn, hij trok dat niet. Ma zei niks, ze huilde alleen maar. Die dag hield hij de tel niet bij, zo veel tranen waren het er. Hij knikte, knikte, knikte.
En vandaag zitten pa en ma naast elkaar, onder een regen van goudkleurige confetti naar hun zoon te kijken die zijn diploma heeft gehaald en in het zonnetje wordt gezet. Hij lacht en neemt het applaus dankbaar aan, hij kijkt naar zijn ma en ziet een traan van geluk, zijn pa lacht ook in plaats van de tanden te knarsen en wat ziet hij dan? Vriend is ook geslaagd en staat het hardst te klappen. Die lach van hem stelt alle 32 tanden bloot!
In een hoekje, achter de drukte, staat die strenge juf met de zure snoepjes. Zij heeft tranen in haar ogen, ziet hij. Hij knikt naar haar, zij lacht naar hem en samen deelden ze net dezelfde gedachte: “Wat fijn om met je gewerkt te hebben; het ga je goed.”
Juf Kumari